Spot de lieve baby slang
We wilden heel graag wandelen in het Servische nationale park, Djerdap, maar dat mocht alleen als je een gids meenam. In het park gold namelijk gevarenzone 1, wat dat dan ook betekenen mag. Het kostte wat moeite om een gids te vinden op zaterdag, maar uiteindelijk mochten we mee met 6 Servische bergbeklimmers en hun ranger uit Belgrado. Ja, dat vond ik ook erg indrukwekkend klinken. Ik kreeg al last van m’n astma als ik alleen al aan die bergbeklimmers dácht, om over die gevarenzone nog maar te zwijgen.
Het kostte ons een halfuur om de groep te vinden en de ranger – gekleed in zo’n schattig groen pakje – sprak geen woord Engels. Omdat hij per se onze gegevens in het Servische schrift wilde opschrijven (‘City?’ ‘Zevenaar.’ ‘Eh… ci-ty?’ ‘Yes, Ze-ve-naar!’) had ik na vijf minuten al de slappe lach. Maar goed, gevarenzones zijn niet om te lachen, dit was een serieuze business, dacht ik. Totdat we onze vijf diehard bergbeklimmers in de gaten kregen: 4 oudere vrouwen en 2 kinderen. Op zo’n manier.
Na nog geen twintig minuten wandelen over het pad (!) lagen de 2 sloomste vrouwen en de ranger al achter. De andere twee moekes en hun (klein?)kinderen bekommerden zich meteen over ons. In steenkolen Engels vertelden ze af en toe wat. Ineens kraaide één van de kinderen van plezier. ‘Snake!’ grijnsde het andere kind. Slang? Sláng? WAAR? En warempel: in de berg glibberde een klein slangetje voorbij. Super schattig. Ik wist nog net z’n staart te fotograferen.
Tien minuten later kraaide het kind opnieuw, terwijl hij enthousiast met z’n wandelstok op de grond pikte. In… de 1,5 m lange moederslang. Holy moly! Ik slaakte een gilletje en riep dat het kind moest stoppen met porren. Dat vond de moeke blijkbaar ook, want ze duwde de slang resoluut de berm in. ‘Time of snakes,’ zei ze luchtig. O god.
De rest van de weg naar boven liep Geert voorop met z’n gezicht naar beneden, met een grote stok in de aanslag en af en toe roepend: ‘Ik háát slangen!’. Ik weet niet wat ik grappiger vond; het angstige gedrag van Geert of de moekes die ons maar eten bléven aanbieden. Verse amandelen, een verschrompeld klein appeltje (‘Biological!’ Ja, dat zal best.), Pim-koekjes. Er kwam geen einde aan.
Na zo’n 1,5 uur wandelen kwamen we bij een geweldig uitzichtpunt aan. De vrouwen riepen dat we niet te dicht bij de rand mochten gaan staan en probeerden ons met nog meer eten naar het picknickbankje te lokken. Daarna moesten we mee naar het ‘restaurant’, een houten hutje, wat helemaal geen restaurant was. En wie bleek daar gezellig te zitten met een bakkie koffie voor z’n neus? Meneer de ranger. Het is dat we daarna naar z’n baby everzwijntjes mochten kijken, want anders… Onze eerste Servische lessen: neem ‘gevarenzones’ en ‘bergbeklimmers’ niet te serieus. En laat je eten maar thuis. Scheelt weer sjouwen.
hardop lachen! Ik zie Geert al prikken!! Hahahaha
Hihi!
Hahah wat een leuke ervaring! Ik zag het helemaal voor me 😀
Hihi, mooi, dat was ook mijn bedoeling 😉
Haha, ik moest hier erg om lachen! Gekke Serven met hun gevarenzone!
Ja, héél gevaarlijk 😉
Haha, erg leuk geschreven, wat een ervaring!
Dank je wel 🙂
Wauw, wat is het daar mooi! En wat heb je jullie grote avontuur leuk beschreven, haha!
Héél mooi! En ik ben pas net begonnen met plekjes laten zien! 🙂
Ohhh ik herken het zo erg. Altijd en overal eten. Voordat wij op bezoek gaan, eet ik bewust niet. Nee kennen hun niet.
Hihi