Oké, naar het zwembad. Dat zou me toch moeten lukken. Ik bedoel: we zijn nu al zo’n dertig keer samen richting Ferdi gefietst en het zwembad ligt daar zo ongeveer náást. Ik heb geen navigatie nodig. Sterker nog: ik zou me dood schamen als ik voor zó’n stuk (dat wel lang is, maar dat we al héél vaak gefietst hebben) mijn mobieltje in mijn hand moest houden. Die ene oversteek is rechtdoor; de andere rechts. Ik weet alleen de volgorde niet.
Weet je wat: ik ga gewoon ter plekke héél goed kijken. Ik herken het heus wel. Wedden dat het me lukt? Hopsa, op de fiets. Zo, dat gaat lekker. Kijk, daar is de eerste oversteek al. Hier rechtdoor. Toch? Ja, ik weet het zeker. Ik herken rechts en links niet. Nou, dan moet ik dus rechtdoor, want achteruit zou een beetje vreemd zijn.
“Mevrouw, we moeten naar het station. Kunnen we beter rechtdoor of naar rechts?”
Shit. Wáárom vragen ze nou – van íedereen die hier staat – aan MIJ de weg? Zie ik eruit alsof ik het weet? Nee! Maar… het station. Oké, Marieke, dit kun je. Het station is jouw kant op. Waarschijnlijk. Nou, naar rechts is het in ieder geval niet. Zeg maar rechtdoor. Je hebt heus wel gelijk.
“Rechtdoor,” hoor ik mezelf opgelucht zeggen.
“En daarna? Alleen maar rechtdoor?”
“Nee… eh… we moeten nog wel een keer rechts.”
“Een beetje die kant op?” De vrouw wijst schuin naar rechts.
Ik knik voorzichtig. “Zoiets, ja.”
Het stoplicht staat op groen. We stappen weer op de fiets. Ik ben me er pijnlijk bewust van dat het stel achter me rijdt. En achter me blíjft rijden. Moet ik harder fietsen? Of juist zachter? God, wat irritant. O, daar zijn we. Hier moeten we naar rechts. Ik weet het zeker. Ja, zie je wel? Ik voel dat het stel nog steeds achter me rijdt. Bij de volgende oversteek staan de stoplichten weer op rood.
“Hier alleen nog maar rechtdoor?” hoor ik naast me.
Ik knik. “Dan komt u in het centrum en dan wijzen de bordjes de weg naar het station wel.”
Pfff. Gered. Zie je wel dat ik het kan? Ik ontspan mijn schouders weer en fiets verder rechtdoor. Het is best een mooie dag. En ik ga zo zwemmen. Daar heb ik al weken zin in. Wait. Wacht. Hè? Ben ik nou… bij station Presikhaaf? Dat klopt niet. Dat klopt helemáál niet! Hier hoor ik niet te zijn! Shit. Waar is die weg die ze opnieuw aan het asfalteren zijn? Waar zijn die stukgeslagen huizen? Néé! Wáár is het mis gegaan?
“Zal ik het zeggen? Dat ik ze de verkeerde kant op heb gestuurd?”
Het stel fietst nog steeds achter me. Zal ik het zeggen? Dat ik ze verkeerd heb laten fietsen? Of zal ik ze gewoon rechtdoor laten gaan? Net doen alsof ik de andere kant op moet. Nee, Marieke, dat kun je niet maken. Dan komen ze uit aan de andere kant van Arnhem. Dat is zielig. Vooruit. Geef het maar weer toe. Zeg maar dat je het verkeerd hebt gedaan.
Voorzichtig ga ik langs de weg staan om op de auto’s te wachten. Het stel kijkt me vertwijfeld aan. Ik kuch.
“Sorry, toch nog een afslag. Hier naar links,” zeg ik met een hoofd als een biet.
“Wij ook?” vraagt de vrouw verbaasd.
Ik knik haastig. “Maar zo wordt het voor jullie alleen maar makkelijker.”
Ik probeer te grijnzen maar het lukt me niet. Dit is al de zóveelste keer dat ik iemand de verkeerde kant op wijs.
Een halfuur later zijn we eindelijk in het centrum. Ik heb de hele weg voor het stel uit gefietst en ze praktisch aan de hand genomen. Voor hen mag het dan makkelijker zijn, voor mij is het gigantisch om. Maar ja, eigen schuld, dikke bult. Als ik afsla, roept de vrouw nog ‘dank je wel’. Maar ik twijfel eraan of ze het meent.
De volgende keer lieg ik. Ik meen het echt. Het is beter voor iedereen. Ik zeg gewoon “ik weet het niet”. Want dat is eigenlijk ook zo. Of ik zeg: “Sorry, ik woon hier pas twee maanden.” Maar dat komt misschien niet zo heel intelligent over. Een leugentje om eigen bestwil dus. En dat van de anderen.
Of misschien moet ik een bord op mijn rug hangen: “Vraag mij niet de weg, tenzij je zin hebt om door Arnhem rond te toeren.” Ik moet gewoon niet eigenwijs zijn en mijn eigen zwaktes toegeven. Dan maar niemand helpen. Dan maar met mijn navigatie op de fiets. Dat straalt misschien ook nog uit dat ik de weg niet weet. Puik plan.
O, en het zwembad? Dat was dicht.
Foto: Pinterest
Hahahahhahahhahahaha echt een Marieke actie!!!
Zucht. Ja, hè?
hahahahahahahaa, van wie heb je dat toch? Superactie; na de eerste alinea voelde ik hem al aankomen en heb ‘em pap gelijk maar voorgelezen!
Ohhh wat herkenbaar, maar echt ik zal idd gewoon zeggen dat je het niet weet dat doe ik ook maar omdat het anders net zo afloopt als bij jouw.
Wat briljant geschreven hihi. En dan ook nog dat het zwembad dicht is, nou je hebt wel een heel avontuur beleefd LOL.